Rob van Kranenburg on Thu, 3 Jan 2002 13:54:01 +0100 (CET)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

[Nettime-nl] Balie: Media-educatie: knelpunten en mogelijkheden:


Beste,

Op 9 januari in de Grote Zaal om 20:00 uur:

Media-educatie knelpunten en mogelijkheden:

In tegenstelling tot het Angelsaksische gebied, kennen we in Nederland geen
traditie van nadenken over en werken met verschillende vormen van media op
school. Ja, wel incidenteel natuurlijk en er zijn veel unieke projecten,
maar er is geen beleid, geen didactiek, geen pedagogiek op het terrein van
andere geletterdheden dan de tekstuele. En nu, nu springen we in een sprong
naar ICT, naar de computer. Zit daar geen stap - stappen - tussen? Hoe gaan
we om met leerlingen die  voor het eerst in onze westerse geschiedenis
opgroeien in een multilineaire wereld zonder begin, midden en eind?

Een debat met:

Anneke Smelik (Universiteit Nijmegen)
Sannette Naeyé (Cinekid)
Marleen Barth (Tweede Kamer)
Els Schelfhout (VUB)
Tonny Holtrust (Arnhem, ex- Raad voor Cultuur)

--

Leraren met met leerlingen krijgen korting, mail Rob.van.Kranenburg@hum.uva.nl

--

Mijn intro:


In een mail aan de Amerikaanse discussielijst Media-L, de lijst voor
media-educatie in het Engelstalige gebied stelt Art Silverblatt  over de
2000 ML conferentie:

"If we are not careful, this weekend's conference could mark the beginning
of the end of the media literacy movement in the U.S."

Waar gaat het over?

Channel One Network is a learning community of 12,000 American middle,
junior and high schools representing over 8 million students and 400,000
educators.  The award-winning Channel One News is the flagship of the
Channel One Network. Channel One News is a daily, televised, 10-minute
newscast that is beamed via satellite during the school year to each of the
12,000 schools in the Channel One Network community.

Een gedeelte, waaronder Renée Hobbs - van de ML gemeenschap zegt: we gaan
werken met dit bedrijf dat ons faciliteiten en aandacht garandeert. Een
andere groep (die zich volgens dezelfde lijnen organiseert als vroeger de
marxistische Frankfurter Schule en de rechtse denkers Ortega Y Gasset tegen
de populaire: lees Amerikaanse cultuur) een brede waaier van anti-commercie
en parental guidance standpunten is tegen.

Deze strijd is achterhaald. We moeten - ik ga er nu maar even van uit dat
we een Europese visie op media en onderwijs ontwikkelen - vertrekken vanuit
zeer andere axioma's dan het 20e eeuwse centrum-periferie denken van macht
en kritiek op macht, van grote bedrijven als Nike die zelf nu
reclamecampagnes bedenken waarin Nike wordt overgeschilderd met een dik
kruis.

De vraag commercie-niet-commercie is op het gebied van media een niet
relevante vraag. Alle media worden gegenereerd door het uitgangspunt dat er
iets gegeven en iets verkocht wordt.

En dan zitten we heel vaak verkeerd met ons idee over wat geven wordt en
wat verkocht.

Toen 8 a 9 jaar geleden de eerste GSM's werden geintroduceerd werd SMS als
een soort van Mr. Bean cadoo'tje toegevoegd. Behalve die ene keer dat een
arts op een conferentie in Japan naar zijn secretaresse wil sms'en omdat
zijn hotel niet goed geboekt was, kon niemand zich voorstellen dat iemand
met die kleine toetsen ook maar iets ging doen. SMS is inmiddels de killer
application van de mobiele telefonie.

Er wordt altijd iets gegeven, altijd iets verkocht. Elke poging van te
voren, van boven af te bepalen wat de meerwaarde, wat de toegevoegde waarde
is, gaat uit van een misplaatst geloof in het kunnen voorspellen van media
gebruik.

McLuhan vertelt over hoe Amerikaanse GI's reageerden in WWII toen men ze
hun kranten zonder advertenties gaf:

To save paper, all  the ads were cut out so that GIs got only the "hard"
news. Complaints were rife.  GIs didn't want newspapers so that they could
be depressed - they wanted the  "news" from "home" about all the products
and lifestyle comforts they were missing  overseas - namely the ads and
promos.

In zo'n achterhaalde en niet langer zinvolle centrum-periferie analyse
staat kritisch omgaan met media centraal.

Kritisch omgaan met media, kritisch luisteren en kijken is niet het
uiteindelijke doel van media-educatie.

Leren kijken, laten we daar maar eens mee beginnen.

Kritisch omgaan met alle media (het potlood, de radio, de televisie, de
pen, de computer, de camera) moet vanzelfsprekend centraal staan in elke
schoolpraktijk.

En we mogen dat niet verabsoluteren.

Het is voor de gemiddelde informatiegbruiker onmogelijk om het
waarheidsgehalte van reportages op televisie of ooggetuigenverslagen in de
kranten te achterhalen. Zodra er in onze maatschappij iets mis gaat treedt
een zeer uitgebreid en zeer divers apparaat - het gerecht-  in werking dat
zelf al aangeeft dat het zeer moeilijk, zo niet onmogelijk is om de
waarheid te achterhalen.

In onze gecontroleerde informatieomgevingen op school mag in het idee
'kritisch leren omgaan' met dus niet centraal staan; het achterhalen van
wat er echt  gebeurd is, omdat dat a) een defensieve houding tegenover
informatie en data voorop stelt en b) ten onrechte laat uitschijnen dat je
dat later in een authentieke omgeving - de wereld waarin we allemaal leven
- ook zal kunnen.

Dat kun je niet.

Dat brengt me bij het grootste probleem in onze poging om een authentieke
schoolsituatie te creëren in de hoop dat we daar data kunnen aanbieden die
gekoppeld aan leerlingen tot informatie gevormd worden dat in een
gezamenlijke context kan worden tot kennis.

Het eerste dat we dan moeten doen is onderkennen dat de reden voor het
bestaan van de school als instituut nu niet geformuleerd kan worden vanuit
de behoefte of noodzaak voor een leerling, maar vanuit de economische en
sociale behoeften van de ouders, die hun leven hebben gecentreerd rond de
tijd dat kinderen en jongeren op school zijn. Er is geen pedagogische
theorie die de meerwaarde staaft in termen van leerprocessen van het
samenzijn van een homogene groep, op één plaats, gedurende meer dan tien
jaren, met een zeer beperkt aantal leraren en een zeer homogene opvatting
over wat kennis is.

In de scheiding daarom ook van formeel en informeel onderwijs die we
daardoor kennen,  zien we dan ook dat er op het specifieke terrein van
film, theater, en multimedia er produktiever buiten dan binnen de school
gewerkt kan worden, omdat daar experts aanwezig zijn die het onderwijs nu
niet kan leveren vanuit de lerarenopleidingen.

Alles staat of valt met goede leraren, met experts.

Wat is dan het kader waarin we kunnen gaan nadenken over media en
medialiteit, over mobiele media, over schermen in de straat, over het door
elkaar gaan lopen van 'realiteiten' in ons alledaagse leven, over het
afnemende geheugen dat steeds meer in apparaten wordt opgeslagen.

Er zijn er verschillende:

De tendens van technologie te verdwijnen als technologie: is een potlood
voor ons nog technologie? - gekoppeld aan de controle door/van de makers.
Hoe simpeler de metaforen, hoe moeilijker de techniek (denk maar aan
elektriciteit). Hoe kleiner de apparaten, hoe complexer de techniek. Moeten
we designers gaan vragen optimaal zichtbaar te ontwerpen?

De tendens naar de visualisering van argumenten in redeneringen, in
discours. We hebben onze openbare ruimte gecentreerd rond openbare debatten
waar zeer specifieke regels zijn voor wat als een argument telt. Wat gaat
er gebeuren als er een generatie komt die deze eeuwenoude afspraken visueel
gaat invullen?

De tendens om een medium te verwarren met de filosofische plek die ze
inneemt in haar vermogen om iets te zeggen over de realiteit gelijk te
schakelen met haar vermogen om die realiteit onbemiddeld te kunnen
reflecteren.

De tendens die we zien naar de terugkeer van de auteur, - een waarlijke
return of the repressed -, in auteursteksten op het web (weblogs,
personages : Han Hoogerbrugge, Jochem Niemandsverdriet), - maakt duidelijk
dat de meerwaarde van de digitale revolutie, interactiviteit - uit meer
moet bestaan dan een simpelweg kunnen klikken op een muis, dat er
kwaliteitscriteria in het spel zijn. Welke?

Er moet een plek komen om deze vragen in termen van onderwijs te kunnen
formuleren.

Op het niveau van theorievorming is er noodzaak aan:

a) Een Centrum voor Medialiteit, een centrum waarin media bestudeerd worden
als bemiddelingsprocessen.
b) een MA Media-educatie en een aantal geintegreerde modules in de
Lerarenopleiding, die een BA AV/Media kan aanbieden.
c) Een Kindermedia centrum, een centrum waarin industrie, design, school,
een testbed creëren voor nieuw mediagebruik.

Op het niveau van schoolpraktijk is er noodzaak aan:

a) alleen part-time leraren, op alle niveau's (basis, secundair, hbo,
universitair)
b) internationale samenwerking en cursussen met vnl. België
c) Een herdenking van het curriculum  vanaf de basisschool in vier
categoriën: programmeren, geletterdheid, sport, europa.

Groeten, Rob.


______________________________________________________
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet
* toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een
* open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek.
* Meer info, archief & anderstalige edities:
* http://www.nettime.org/.
* Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl).