eveline lubbers on Mon, 30 Aug 2004 08:53:35 +0200 (CEST)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

[Nettime-nl] Re: artikel Jos de Mul in NRC


>
> Beste Eveline,
>
> De link richting artikel in onderstaande bericht werkt niet helemaal,
> ttz
> het NRC-archief is enkel betalend toegankelijk.
>
> Is het mogelijk om het artikel electronisch door te sturen?
>
>
>
>
> Merci & groeten,
>
> kris Motmans>

Hier komtie,
mijn kommentaar later
gr
eveline
{PRIVATE "TYPE=PICT;ALT="}
Van een historisch naar een posthistorisch wereldbeeld
{PRIVATE "TYPE=PICT;ALT="}
De computer als nieuwe tijdmachine
Links en rechts wordt geklaagd over de teloorgang van het historisch besef. Betreft het misplaatste nostalgie over
het verdwijnen van de traditionele, chauvinistische geschiedschrijving of is er meer aan de hand? Jos de Mul over
de computer als tijdmachine en de geboorte van het posthistorische wereldbeeld.
Van tijd tot tijd klinken in de media verontruste geluiden over de gebrekkige kennis van de vaderlandse
geschiedenis en de teloorgang van het historisch besef. Dit voorjaar zwengelde SP-leider Jan Marijnissen de
discussie weer aan met zijn pleidooi voor de oprichting van een nationaal historisch museum en enkele weken
geleden nog hekelde de historicus Jan Drentje in deze krant de ,,microscopisch-thematische verdwazing'' van het
huidige geschiedenisonderwijs (bijlage Opinie en Debat, 5 juni).
Is het werkelijk zo droevig gesteld met het historisch besef?
Als de parate historische kennis van onze volksvertegenwoordigers representatief is voor de Nederlandse
bevolking, lijkt er inderdaad reden tot zorg. De uitkomst van de recente historische enquête onder parlementariërs
was zo tenenkrommend, dat je het kabinet zou willen aanraden onmiddellijk een ruimhartig budget te reserveren
voor inburgeringscursussen voor autochtonen.
Er zijn echter ook relativerende geluiden te horen. De historicus Frank van Vree merkte in de Volkskrant (21
februari) in een reactie op het plan van Marijnissen op dat het wel meevalt met het gebrek aan historisch besef als
gekeken wordt naar de grote belangstelling voor populair-historische boeken en films, de geschiedenis van stad en
streek, stamboomonderzoek, archeologische themaparken en historische plaatsen. Volgens Van Vree betreuren de
critici van de vermeende teloorgang van het historisch besef vooral het verdwijnen van een bepaald type historisch
onderwijs: de nationalistische en etnocentrische geschiedschrijving naar negentiende-eeuwse snit, waarin aan de
hand van overzichtelijke rijtjes jaartallen de roemruchte daden van het blanke voorgeslacht worden bejubeld.
Ouderen kijken soms met een zekere nostalgie terug op de warme vaderlandsliefde die dit type onderwijs vermocht
op te roepen.
Voor de jongere generaties, die zijn opgegroeid te midden van technologische revoluties, de explosieve groei van
informatiestromen, de economische, politieke en culturele globalisering, de suprematie van de consumptiecultuur,
en de erosie van het nationalisme en andere politieke ideologieën, heeft dit type geschiedenis volgens Van Vree
zijn aantrekkingskracht en betekenis grotendeels verloren. Die generaties zien hun historische nieuwsgierigheid
eerder bevredigd in meeslepende historische films en tv-series of in computersimulaties, waarmee ze oude
beschavingen of historische veldslagen doen herleven.
Er valt veel te zeggen voor Van Vree's kritiek op de conservatieve houding die het verdwijnen van een bepaald
type geschiedbeeld verwart met de teloorgang van het historisch bewustzijn als zodanig. Toch geloof ik dat hij de
kern van de zaak mist. Sinds enkele decennia, niet toevallig in de tijd waarin de door hem genoemde
informatietechnologieën zich hebben genesteld in het alledaagse leven, lijkt zich een transformatie van het
wereldbeeld af te tekenen, in vergelijking waarmee de vervanging van het ene geschiedbeeld door het andere
slechts kinderspel is.
Om dit te kunnen inzien, moeten we om te beginnen voor ogen houden wat dat historisch besef nu precies behelst.
De oorsprong daarvan ligt in de historisering van het wereldbeeld in de negentiende eeuw. Dat wil natuurlijk niet
zeggen dat voor die tijd geen enkel besef van het verleden bestond en evenmin dat het voor de moderne tijd
kenmerkende lineaire geschiedbeeld pas in die eeuw zou zijn ontstaan. In de Westerse cultuur heeft de uit de
oudheid stammende cyclische opvatting van de geschiedenis onder invloed van de christelijke heilsgeschiedenis al
vroeg plaatsgemaakt voor de opvatting dat de geschiedenis zich volgens een onomkeerbare rechtlijnige beweging
voltrekt. Wat de negentiende eeuw echter onderscheidt van de voorafgaande eeuwen, is dat het begrip
'geschiedenis' in die eeuw tot de fundamentele ontologische categorie wordt, dat wil zeggen: een hulpmiddel
waarmee de mens zijn plaats in de wereld kan bepalen.
Voor het moderne bewustzijn kan de werkelijkheid slechts worden begrepen vanuit haar historische ontwikkeling
en is er geen plaats voor welke referentie dan ook naar een buiten- of bovenhistorische werkelijkheid. In de
geesteswetenschappen maakte de statische beschrijving van verschijnselen als taal, moraal, kunst, religies en
staatsvormen plaats voor een interpretatie vanuit hun geschiedenis.
Maar ook in de natuurwetenschappen - Darwins evolutietheorie is daarvan een voorbeeld bij uitstek - won de
historische benadering snel terrein. Materie, leven en bewustzijn kunnen slechts verklaard worden vanuit de
ontwikkeling die zij hebben doorgemaakt sinds de big bang van bijna veertien miljard jaar geleden.
Voor moderne mensen is dit historische wereldbeeld zó vanzelfsprekend dat zij nauwelijks meer in staat zijn zich
een voorstelling te maken van het voorafgaande, statische wereldbeeld. En evenmin kunnen zij zich voorstellen dat
het mogelijk zou zijn deze 'historische bril' weer af te zetten. Ondenkbaar is dat echter geenszins.
Het historisch besef is een betrekkelijk recent fenomeen en het is de vraag of het de eenentwintigste eeuw zal
overleven. In de kunsten en in de wetenschappen, en in toenemende mate ook in het alledaagse leven, ontwikkelt
zich een ander type ervaring dat zou kunnen worden aangeduid als posthistorisch. De motor van die ontwikkeling
is de postmoderne tijdmachine die we kennen onder de naam computer.
Laat ik mijn stelling verhelderen met enkele voorbeelden. Enige tijd geleden wilde ik nagaan op welke datum ik
enkele jaren daarvoor een bepaalde brief aan mijn uitgever had geschreven. Toen ik de brief uit het geheugen van
mijn computer opdiepte, bleek de ingeschakelde functie 'huidige datum automatisch invoegen' de oorspronkelijke
dagtekening vervangen te hebben door de dag waarop ik de brief wilde bekijken. Gelukkig kon ik in dit geval de
oorspronkelijke datum nog achterhalen door te kijken naar de datum waarop het bestand voor het laatst was
opgeslagen.
Dat was echter niet meer mogelijk bij mijn oude met Netscape verzonden e-mails, die na conversie naar Outlook
tot mijn verrassing plotseling allemaal op 1 januari 1980 gedateerd waren. In eerste instantie dacht ik hier te maken
te hebben met één van de inventieve trucs waarmee Microsoft haar concurrenten het leven zuur maakt, maar
waarschijnlijk betrof het een niet minder gebruikelijke bug. Maar dat al die oude e-mails ineens ook een andere
lay-out bleken te bezitten en in een ander lettertype op het beeld verschenen, was niet te wijten aan een
programmeerfout.
In het digitale domein is informatie slechts losjes met haar materiële drager verbonden en kan om die reden
eenvoudig en snel van de ene naar de andere drager worden gekopieerd. Dat heeft allerlei voordelen, maar het
doet tegelijkertijd afbreuk aan de historische sensatie, die ons bijvoorbeeld overvalt wanneer we een oude,
vergeelde brief met zijn karakteristieke geur in handen hebben.
Achter mijn pc onderging ik een posthistorische sensatie. De brief die op het beeldscherm verscheen was een
merkwaardige hybride; noch verleden, noch heden en op een onbestemde manier beide tegelijkertijd.
De posthistorische sensatie beperkt zich niet tot de omgang met de computer, maar infecteert ook de traditionele
media. Enige tijd geleden keek ik op televisie naar een documentaire over J.F. Kennedy, toen mijn zestienjarige
dochter met een vriendin binnenkwam. Nadat de laatste een blik op het scherm had geworpen zei ze: ,,Die acteur
ken ik, die speelde ook in Forrest Gump.'' Ze bleek deze uit 1994 stammende film, waarin we de hoofdpersoon
dankzij ingenieus digitaal knip- en plakwerk gedurende zijn leven allerlei beroemdheden zien ontmoeten, op video
te hebben gezien toen ze een jaar of tien was en dat was haar eerste kennismaking met JFK geweest.
Terwijl president Kennedy voor mijn generatie nog in de eerste plaats een historisch personage is en pas in een
afgeleide zin een icoon, is hij voor de generaties die zijn opgegroeid te midden van digitale media voor alles een
cultureel 'gen' - door de bioloog Dawkins met een knipoog naar het woord mimesis (nabootsing) een 'meme'
genoemd - dat op uiteenlopende manieren kan worden gecombineerd met de ontelbare andere elementen uit de
memenpool.
In de populaire muziek en in de beeldcultuur is dit samplen inmiddels een dominante techniek. Omdat het
traditionele fotografische en cinematografische beeld en de historische geluidsopname steeds vaker worden
vermengd met digitaal bewerkte en volledig computergegenereerde afbeeldingen, animaties en geluiden, wordt het
steeds lastiger vast te stellen of de samples hun wortels hebben in de historische realiteit.
Tegenwoordig wordt zelfs het merendeel van de nieuwsfoto's digitaal bewerkt. Ook het traditionele onderscheid
tussen genres verwatert hierdoor, getuige nieuwe genres als reality tv en 'fictieve' documentaires zoals het
grotendeels geënsceneerde Ford Transit van regisseur Hany Abu Assad.
Gesteld dat er over honderd jaar nog steeds historici bestaan, dan valt het te betwijfelen of zij in staat zullen zijn op
basis van de drager vast te stellen welke in onze tijd gemaakte 'afbeeldingen' authentiek zijn en welke geheel of
gedeeltelijk ontsproten zijn aan de digitale verbeelding. Als zij al kunnen vaststellen dat het een afbeelding uit onze
tijd betreft.
In het digitale domein boet het onderscheid tussen 'origineel' en 'kopie' - en daarmee ook dat tussen 'vroeger' en
'later' sterk aan betekenis in. Waar bij een schilderij of papieren brief de ouderdom van het origineel en van de
kopie dankzij de materiële drager vrij nauwkeurig kan worden vastgesteld, daar zijn het digitale origineel en zijn
kopie altijd even oud en ook kwalitatief niet van elkaar te onderscheiden. De muziekindustrie kan erover
meepraten.
De ontologische verwarring wordt nog groter wanneer de posthistorische ervaring wordt overgedragen op de
realiteit. Abraham Maslow heeft ooit opgemerkt dat voor iemand die alleen een hamer heeft, alles eruitziet als een
spijker. In een cultuur waarin de computer het belangrijkste instrument is, wordt de gehele wereld een database,
waarvan de elementen naar believen kunnen worden gerecombineerd.
Zo zien we bijvoorbeeld dat bedrijven en organisaties in toenemende mate worden opgevat als conglomeraten van
onderdelen die op wereldwijde schaal steeds opnieuw kunnen worden uitgewisseld en gereconfigureerd. Volgens
de hedendaagse neuropsychologie werkt het menselijk geheugen op dezelfde manier. Herinneringen liggen niet
kant-en-klaar opgeslagen in het brein, maar worden telkens opnieuw, afhankelijk van de omstandigheden,
geconstrueerd op basis van de beschikbare databank met herinneringssporen. In de reclame wordt dit inzicht
inmiddels toegepast in een techniek die wordt aangeduid als memory morphing, het achteraf bijstellen van de
beleving die de consument bij een product heeft gehad.
Ook in de moleculaire genetica wordt hard gewerkt aan de deconstructie van de geschiedenis volgens dezelfde
'databank-ontologie'. Organismen worden opgevat als min of meer toevallige recombinaties van uit de genenpool
afkomstige bouwstenen.
Waar volgens de historische opvatting de evolutie het ontstaan en uitsterven van biologische soorten een
onomkeerbaar historisch proces is, daar beschouwt het posthistorische bewustzijn de feitelijke evolutie als slechts
één van de ontelbare mogelijke configuraties van de genenpool. Een configuratie waaraan we bovendien dankzij
genetische manipulatie niet langer gebonden zijn. Spielbergs Jurassic Park, waarin met behulp van geconserveerd
DNA dinosauriërs weer tot leven worden gewekt, laat zien welke posthistorische sensaties deze technologieën
kunnen oproepen.
Hoewel we hier vanzelfsprekend slechts van doen hebben met 'memory morphing' uit de Hollywood-droomfabriek,
is de feitelijke productie van gemodificeerde organismen, transgene levensvormen en andere hybriden in volle
gang. Onze toekomst zal een verwarrend amalgaan te zien geven van historische en posthistorische levensvormen.
Wie opgelucht hoopt te kunnen vaststellen dat dit zijn of haar tijd nog wel zal duren, kan de televisie beter niet
afstemmen op tv-programma's als Extreme makeover en Make me beautiful. Daarin zien we dat de productie van
posthistorische hybriden inmiddels een alledaagse praktijk aan het worden is. Ook het menselijk lichaam wordt in
toenemende mate een drager van posthistorische informatie.
Wanneer de door middel van plastische chirurgie gerecombineerde personen een ongemakkelijk gevoel oproepen,
dan is dat waarschijnlijk niet zozeer vanwege de morele aarzelingen die we koesteren tegen deze ingrepen of
omdat het resultaat ons om esthetische redenen tegen de borst stuit. Het is eerder een ontologisch ongemak: wat
we zien doet pijn aan ons historisch besef.
Hoewel het onmiskenbaar is dat de computer de posthistorisering van het wereldbeeld vleugels heeft gegeven, kan
de computer niet als de oorzaak ervan worden beschouwd. Wanneer we vanuit het heden terugblikken, zien we
bijvoorbeeld dat de databank-ontologie op uiteenlopende wijzen is voorbereid in de twintigste-eeuwse analoge
kunsten.
Zo verkondigt de futurist Marinetti al in een manifest uit 1913 'de mens' met de verwisselbare onderdelen en kan
de kubistische en surrealistische collage worden beschouwd als een oefening in posthistorische ordening. De op het
principe van de montage gebaseerde filmkunst is van alle analoge kunstvormen, getuige tijdelijk volstrekt ambigue
films als Lannée dernière à Marienbad van Resnais, misschien wel de meest posthistorische.
En in de muziek heeft de componist Cage ons als geen ander voorbereid op een posthistorische luisterhouding.
Toen een luisteraar naar een van zijn toevalscomposities hem wanhopig vroeg of zijn muziek nog wel een begin,
een midden en een eind bezat, antwoordde Cage: ,,Vanzelfsprekend, maar niet noodzakelijk in die volgorde.''
Ook in de literatuur treffen we geregeld oefeningen in de databank-ontologie aan. Te denken valt aan Borges'
verhaal De Bibliotheek van Babel, dat gaat over een posthistorische bibliotheek, die naast alle bestaande ook alle
mogelijke boeken bevat, of aan De tuin met de gevorkte paden, waarin hij het idee exploreert dat ons levenspad
zich ieder moment splitst in een oneindig aantal verschillende toekomsten. Musil kan ook in dit verband worden
genoemd. In zijn niet voor niets onvoltooid gebleven roman Der Mann ohne Eigenschaften voorziet Musil voorbij
de realiteitszin een superieure mogelijkheid.
Net zoals modale wetenschappen als de moleculaire genetica zijn veel twintigste-eeuwse kunstwerken minder
geïnteresseerd in hoe de wereld is, dan in de vraag welke mogelijke gestalten de wereld wel niet zou kunnen
aannemen.
Sinds enkele decennia duikt het begrip 'posthistorie' regelmatig in de media op. Vaak gebeurt dat in de voetsporen
van de negentiende-eeuwse filosoof Hegel, die als een van de eersten sprak over 'het einde van de geschiedenis'.
Bij hem gaat het echter om een geseculariseerde versie van de christelijke heilsgeschiedenis, die nog steeds uitgaat
van een lineaire, historische ontwikkeling.
Voor Hegel en een hedendaagse navolger als Fukuyama slaat 'het einde van de geschiedenis' op de voltooiing van
een historisch proces, waarna geen betekenisvolle gebeurtenissen meer plaatshebben. Fukuyama interpreteerde op
die manier de wereldwijde dominantie van het politiek-economische liberalisme na de val van de Muur. Na de
ineenstorting van de wereldorde van de familie Bush weten we dat dit een nogal naïeve wensgedachte is. De
posthistoriciteit die voortvloeit uit de databank-ontologie staat daarentegen voor een explosie van betekenisvolle
gebeurtenissen, gebeurtenissen die echter in toenemende mate zullen ontsnappen aan ons historische bewustzijn.
Wie het een beetje benauwd krijgt van deze posthistorische toekomst, kan zich wellicht troosten met de gedachte
dat de posthistorische ervaring de historische ervaring hoogstwaarschijnlijk niet volledig zal verdringen, net zo min
als de doorbraak van de lineaire opvatting van de geschiedenis de duizenden jaren oude cyclische tijdservaring
volledig heeft vervangen.
Ook de moderne, historische mens ondergaat nog de cyclische tijdservaring in de afwisseling van dag en nacht en
in de kringloop der seizoenen. Zo zal ook de posthistorische mens nog regelmatig een glimp opvangen van de
historische loop der dingen. Bijvoorbeeld wanneer hij onverwachts met zijn eigen sterfelijkheid wordt
geconfronteerd.
Bovendien, zo belooft Jurrasic Park, zal onze posthistorische toekomst voor een belangrijk deel achter ons liggen,
in de vorm van gesimuleerde of werkelijke reconstructies van levensvormen, producten en gebeurtenissen uit het
'verleden'. Maar zonder twijfel zal voor de bewoner van deze posthistorische wereld de historische sensatie die
gedurende enkele eeuwen onze ervaring heeft gekleurd, even vreemd zijn geworden als het statische wereldbeeld
van de Middeleeuwer dat nu voor ons is.
Misschien wordt het tijd dat historici eens gaan nadenken over een geschikte omscholingscursus.
Jos de Mul is hoogleraar Filosofie van Mens en Cultuur aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Eerder dit jaar
verscheen zijn boek 'The Tragedy of Finitude. Diltheys Hermeneutics of Life'.
31 juli 2004
© Op dit artikel berust auteursrecht



------------------------------------------

Mobiel:	06 479 669 05
Mobile:	++ 31 6 479 669 05

http://www.evel.nl

Postbus 15059
1001 MB Amsterdam
______________________________________________________
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet
* toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een
* open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek.
* Meer info, archief & anderstalige edities:
* http://www.nettime.org/.
* Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl).