Tjebbe van Tijen via Chello on Fri, 5 Jun 2009 00:32:07 +0200 (CEST) |
[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]
[Nettime-nl] De Europese Boterberg als politiek symbool bij de verkiezingen van 2009 |
Daar schreef ik vandaag in bijlage over waarin ik het voor nieuwe generaties al weer onbekende begrip 'boterberg' gebruik om de actuele situatie van de actuele Europese landbouw en voedselpolitiek (50% van de Europese begroting) en de onmondigheid van de voedselconsument probeer te begrijpen
Geplaats in The Limping Messenger/Hinkende Bode van 4 juji 2009dit is de link voor de geillustreerde versie met enkele links naar bronnenmateriaal....
http://limpingmessenger.wordpress.com/2009/06/04/de-europese- boterberg-als-politiek-symbool/
June 4, 2009 by Tjebbe van Tijen [illustratie]“De Boterberg” dat is wat ik mij het eerst herinner – als leergierig jongetje – iets dat te maken had met de Europese Economische Gemeenschap, dat wat later opging in de Europese Unie of tegenwoordig door lidstaatbewoners (arrogant) kortweg “Europa” genoemd wordt. De boterberg, dat was een begrip dat tot mijn verbeelding sprak. Miljoenen pakjes boter zag ik voor me, zo hoog opgestapeld, dat de top van deze smeuïge berg in de wolken verdween. Het waren de vijftiger jaren, tijdperk van het radionieuws, een medium dat je eigen beeldend voorstellingsvermogen meer prikkelde dan dat tegenwoordig nog het geval is. Steevast tussen de middag at ik thuis mijn besmeerde boterhammen en luisterde naar “De Mededelingen voor Land- en Tuinbouw”. Zo kwam de beeldspraak ‘boterberg’ mij ter ore en kreeg de daaraan gekoppelde naam van Sicco Mansholt een vertrouwde klank. Sicco Mansholt (1908-1995), Nederlands eerste Euro-commissaris voor het landbouwbeleid, boer en sociaal-democraat die tijdens de oorlog in de Wieringermeerpolder in het verzet zat en nog Willem Drees tijdens de hongerwinter van voedsel wist te voorzien. Hij was een vooruitstrevende boer die technisch vernieuwing niet uit de weg ging. Na de oorlog werd hij minister van landbouw en in 1958 Euro- commissaris. In nog geen decennium wist hij het naoorlogse voedseltekort op te heffen, creërde zelfs een voedseloverschot. Gegarandeerde afname van landbouwproducten door de overheid was één van de instrumenten die Mansholt gebruikte en in Nederland betrof dat dan met name melkveehouderij-producten. (De boer zou op deze wijze door gegarandeerde afname van zijn producten tot een werknemer worden die ook meer tijd zou hebben voor activiteiten buiten het werk op het land.) Deze gestuurde prijspolitiek ging gelijk op met technische verniewingen en de daarbijbehorende schaalvergroting. Het kneuterboertje en zijn verspreid liggende lapjes grond verdween met de ruilverkaveling uit het landschap. De melk emancipeerde zich van de schuur naar de fabriek. Enorme machinaal aangedreven karn-tonnen werden geïnstalleerd. Met de groei van de productie werden vrieskasten tot vriespakhuizen, waarin de de goudgele boter – als in de kluis van een bank – opgestapeld werd , wachtend op het moment van de beste marktwaarde. De gevroren boter was gevrijwaard van bederf, maar door deze opslag, raakte vraag en aanbod op de zuivelmarkt uiteindelijk bedorven. Een tijd lang werd er met extra goedkope ‘kersboter’ nog wat van die berg afgegraven en zelfs de inwoners van de Sovjet Unie hebben nog even geprofiteerd van de voor dumpprijzen verkochte boter uit de Gemeenschappelijke Europese Markt.
[illustratie]Het bleef niet bij een boterberg, pasteuriseren en vriesdrogen tot melkpoeder waren nieuwe bewaartechnieken die tot en zelfde vorm van overschot leidden en de term ‘melkplas’ deed ontstaan. Europees beleid was en is in de eerste plaats landbouwbeleid en naar mate er minder mensen in deze sector werken, is de bedrijfsvoering efficienter en productiever geworden. Voedselverbouw als vorm van nationale zelfvoorziening is in ieder geval iets dat volledig uit het zicht verdwenen is. Gestimuleerde export en bewaakte import waren, zijn en blijven – ondanks alle wereldhandelsverdragen – de praktijk. Wat de kosten als het gevolg van dit Europees ontwikkelde beleid voor het landschap en het millieu, voor ons algehele welzijn, geweest zijn moet nog steeds eens goed becijferd worden. Het economisch metaforisch landschap van de Europese Unie werd in ieder geval wel verrijkt, met een ‘wijnzee’ en een ‘vleesberg’ en wie weet wat voor een problematische overschotten nog in de rij staan om aan dit beeldspraaklandschap toegevoegd te worden, nu nog aan het burger-oog onttrokken door anonieme vrieshuizen en reuzensilo’s. (Mansholt is pas na zijn pensionering tot het inzicht gekomen – mede onder invloed van de toen opkomende kritiek van de Club van Rome – dat zijn politike van product-subsidies en schaalkvergroting schadelijk voor het milieu waren.)
[illustratie]Vandaag is het in Nederland de dag van de Europese verkiezingen en al weken lang zijn we gaar gestoofd om ons erwtje in de grote pan met soep te gooien, onze stem uit te brengen. Alhoewel het landbouwbeleid bijna 50% van de totale begroting van de Europese Unie uitmaakt is het een onderwerp dat niet of nauwelijks door de zich aandienende euro-parlementariërs aan de kiezers voorgelegd is. Het voedsel dat we dagelijks eten, hoe het smaakt, waarom het zo smaakt, hoeveel het kost, waarom het zoveel kost, hoe en waar het verbouwd, geteeld, gekweekt, gefokt, gevoed, gemaaid, gedroogd, geslacht, gekookt, verpakt en verkocht wordt, lijkt toch iedere euro-burger aan te gaan. Als je dan wel eens Europese landbouwpolitiek ter sprake hoort brengen dan kan je er van op aan dat het debat zich toespitst op het in het gareel houden en minimaal tevreden stellen van de landbouwproducenten gaat. Regels en verorderingen zijn nog steeds in termen van de inmiddels overleden Sicco Mansholt gedacht: efficientie en productiviteit (zo heeft de Europese regelgeving voor het nieuwe lidstaat Slovenië ertoe geleid dat de frequent voorkomende verkeersborden die waarschuwen voor overstekend vee – op de kronkelige wegen van dit mini-staatje – hun functie geheel verloren hebben omdat de meeste boeren aldaar het niveau van de gestelde eisen dusdanig vond dat zij hun vee maar van de hand hebben gedaan).
[illustratie]De boterberg ontstond ooit door een op melkprodukten gerichte prijspolitiek. Inmiddels is er een kentering in deze politiek te zien, waarbij er voorstellen zijn om het beleid om te buigen naar overheidssteun aan boeren niet meer voor hun producten maar voor een bredere taak, die van landschapsbehouder en milieubeheerder. Dat mag dan een een verbetering zijn tenopzichte van de catastrofale ‘boterbergpolitiek’, het blijft nog steeds een te nauwe opvatting van aansturing en beheer van zulk een essentieel onderdeel van ons bestaan als ons dagelijks eten…
Schaalvergroting van het winkelbedrijf heeft geleid tot vergaande monopolisering van wat er aan eten te koop is. Deze vaak multinationaal opererende bedrijven ontwikkelen zich tot meer dan enkel distributeurs van etenswaar. Supermarkten krijgen een groeiende invloed niet enkel op de voedselmarkt, maar ook op de voedselproducenten, hier ten lande en tot in de verste uithoeken van de wereld. Zijn deze winkelketens inmiddels niet degenen die het werkelijke landbouwbeleid van de Europese Unie zijn gaan bepalen? (Een eenvoudige zoekopdracht “zuivelproducten” op de web-site van Distrifood, onafhankelijke nieuwssite voor supermarkten, laat de dagelijkse trends zien van winkelketens die op Europees niveau reageren en opererenop en met het landbouwbeleid van de Europese Unie.) Is dit niet een voortzetting van dezelfde blindelingse schaalvergroting, zoals bij de landbouwhervormingen van de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw? Zeker is dat de uiteindelijke voedselconsument nauwelijks invloed heeft, of het moet zijn stemgedrag zijn dat dagelijks in de vorm van zijn koopgedrag minitieus en volautomatisch geteld en met verfijnde markttechnieken aangestuurd wordt. Vraag en aanbod lijken zo meer efficient en beter op elkaar afgestemd te worden, maar ook hier blijven de nadelige gevolgen van deze meer efficiente en grootschalige aanpak buiten het zicht. Het winkellandschap verschraalt sinds jaren, kleinere gespecialiseerde voedselwinkels verdwijnen, voedselmarkten worden steeds meer overspoeld door andere branches, met name die van kleding tegen dumpprijzen. Toenemende vloeroppervlaktes en rijkogende uitstallingen en verpakkingen van voedsel-supermarkten moeten het verlies aan variëteit en kwaliteit verhullen. In welke mate valt dit te vergelijken met de blinde ’boterbergpolitiek’ van de jonge Europese Gemeenschap van bijna een halve eeuw geleden? Als er dan al geen weg terug is (het verleden was nooit ideaal) wat is dan de weg vooruit? Kan de schaalvergroting van een de politiek op Europees niveau- op wonderbaarlijke wijze – ook bijdragen aan een tegenwaardse beweging van schaalverkleining, die de steeds verder uiteengedreven consumenten en producenten van voedsel op een meer harmonieuse wijze bij elkaar gaat brengen?
Is er een Europese landbouw-commissaris denkbaar die in de zin van een vangsbeperking van vissen om ‘overbevissing’ tegen te gaan, een “vangstbeperking van voedselconsumenten” in verband met ‘overbewinkeling’ gaat instellen? Waneer worden er door een Europese commissaris beperkingen opgelegd aan de fusies, kartels, weilandwinkels, gigantische voedselplaza’s en andere monopoliserende activiteiten van de voedselhandelaren en distributeurs? Hoe lang zal het duren tot de Europese stem van de voedselconsument mee gaat tellen?
Posted in Ecology, Economics, Food | Tagged boterberg, Europees landbouwbeleid, Europese verkiezingen 2009, kartelvorming, landbouwoverschotten, melkveebedrijven, Sicco Mansholt, supermarkten
______________________________________________________ * Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet * toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een * open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek. * Meer info, archief & anderstalige edities: * http://www.nettime.org/. * Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl).