Patrice Riemens on Sat, 11 Feb 2012 19:52:27 +0100 (CET)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

[Nettime-nl] Luc Sala: Content-rechten en de toekomst van de media-distributie


(Gepost op verzoek vd auteur)


Content-rechten en de toekomst van de media-distributie
Cyberspace-kolonisatie is al realiteit

Luc Sala, Februari 2012
http://www.lucsala.nl

Zijn auteursrechten nog wel van deze tijd, is alle informatie vrij of
houdt de oude garde zoals de muziekbranche en de filmstudio?s nog grip op
hun content? Het is een vraag die steeds dringender wordt, want
verdienmodellen en dus de interesse in content hangt nauw samen met hoe je
intellectuele eigendom kunt beschermen. De politiek ziet de
media-industrie en de creatieve sector als een belangrijke motor van de
economie en terecht, naast kenniseconomie is vermaak en content (of apps
voor content-toegang) creëren nog steeds een Westerse specialiteit (met
Bollywood als uitzondering). Maar als alles in cyberspace min of meer vrij
wordt, dan haken de investeerders snel af en dan zijn nieuwe initiatieven
moeilijker. Men wil dus die sector ook beschermen, soms iets te heftig
zoals met de Amerikaanse SOPA plannen die eigenlijk bedoeld waren om de
studio?s en copyright-organisaties te helpen en in ons land met vrij
oncontroleerbare organisaties als Buma/Stemra en de stichting Thuiskopie.
De trend is echter, dat content steeds vrijer wordt, steeds makkelijker te
vinden en binnen te halen. Kan de overheid, de rechter of de wetgever hier
iets mee, behalve afknijpen en vervolgen wat wat men dan als illegaal
bestempeld? Zijn er alternatieven voor SOPA, ACTA of BREIN.

Muziek, eboeken, films, video; we kunnen het legaal of illegaal
downloaden, peer-level delen, zelf maken en op Flickr, YouTube of onze
Facebook pagina zetten. Het draait om content, om inhoud, liefst in een
aantrekkelijke vorm. De grote sociaaal-culturel omslag of overgang van de
Facebook generatie is die van product naar proces. Die omslag vertaalt men
wel als de trend naar de beleefeconomie, de ervaring is wat telt en is
belangrijker dan het product. Maar content blijft een factor, vaak gaat
het chatten, mailen, facebooken toch over een bepaalde tv-uitzending, een
muzieknummer, een foto of deze of gene film. Ook verschuift de verdeling
producent-consument, we worden steeds meer allemaal ook producent, niet
alleen van content-producties, maar onze meningen, commentaren en feedback
worden ook een product, waarmee we kleinere of grotere groep om ons heen
beïnvloeden. Zelfs ons surfgedrag is al handel, wij zijn zelf product aan
het worden. Maar de bescherming die de studio?s en octrooihouders eisen
voor hun intellectuele eigendom, wordt op consumenten (prosumer) niveau
niet gehonoreerd en dan komt ook de privacy in beeld en is alleen het
recht op vrije meningsuiting de verbindende factor tussen de ?grote?
commerciële en de ?kleine? individuele cyberspace. Voor de rest is wat de
individuele gebruiker zoekt en doet, opslaat op z?n sociale media
pagina?s, upload of communiceert niet meer zijn of haar eigendom, maar
wordt handel voor de Googles, Amazons, Microsofts en Facebooks van deze
wereld.
Content is king

Het blijft een basisprincipe. Wie de content (in brede zin verhandelbare
gegevens) in handen heeft, kan geld verdienen mits men een
distributiemodel ontwikkelt dat snel, gemakkelijk en naar vele platformen
de betreffende  content toegankelijk maakt.

Apple liet ons die wijsheid met iTunes bijna pijnlijk voelen. Apple kreeg
daarmee snel en effectief greep op de muziekcontent die op cd?s aan z?n
eind begon te komen. Maar Apple?s voorbeeld werd gevolgd. Google, Amazon,
YouTube, Sony, Nokia; iedereen wil content bieden, liefst zo dat men er
wat aan verdient. Dat laatste lijkt (haast) overbodig, maar YouTube
bijvoorbeeld is nog steeds geen moneymaker, maar lift mee met Google.

Daarbij lijkt het erop, dat wie het alleen probeert, snel in de problemen
komt, samen doen en met partners werken werkt beter. Apple had zelf geen
muziek, maar maakte deals met de studio?s en zette een prijspeil dat voor
kopers en verkopers van de content acceptabel was.

De toekomst van de moderne media - en daar hoort de televisie nog steeds
bij, zij het dan digtaal en als IPTV en VOD - draait dus nog steeds om
content. De aloude dvd-speler raakt achterop, BluRay en 3D schieten niet
op. Nieuwe vormen en vooral alternatieve videoservices via het internet
komen wel op. YouTube, Netflix, Pandora, Hulu, ze bieden snel en makkelijk
wat de consument vraagt, niet gevangen in omroep, uitzendschema?s of
televisienetten, maar on demand en nu! De zogenaamde over-the-top (OTT)
videoservices gaan via internet naar een kastje bovenop de TV (de settop
in vele vormen) en de TV kan ook een PC, tablet, gameconsole of mobieltje
zijn. OTT is een hele nieuwe manier om content te vermarkten, met
inkomsten uit abonnementen, pay-per-view, maar ook uit meer gerichte
commercials. Disney, met een enorme bibliotheek aan content, maakte net
een tienjarige deal met Comcast en gaat haar ?content-kapitaal? meer
gericht commercialiseren via onder meer OTT, maar dan betaald en niet
free-to-air zoals via Hulu. Disney is een traditionele contentstudio, maar
ook nieuwkomers zoals Google proberen hier een marktpositie te
ontwikkelen. YouTube wil meer originele content, stopt 100 miljoen in
producties, maar dat blijft relatief gering vergeleken met wat de game- en
filmindustrie investeren in nieuwe content. Dat men steeds blijft zoeken
naar nieuwe manieren om content te leveren en daarbij ook van het ene naar
het andere medium springt illustreert het paln van Twitter om ook sms-en
te faciliteren. Men maakt gebruik van het overwinstgat voor internationaal
sms-en dat de telecom-providers lieten vallen, maar het laat wel zien dat
alle cyberspace spelers kijken naar andere media koppelingen. Zo gaat
Google, oorspronkelijk een zoekmachine en nu steeds meer content provider
(YouTube) steeds meer service-provider worden, met de cloud dienst Drive
voor gratis uploaden van je content. Google gaat ook steeds meer in
hardware, met de eigen Android phones (Nexus modellen), maar ook met een
Music-streaming systeem dat thuis de gebruiker draadloos muziek biedt,
overal in huis. Allemaal manieren om content en communicatie overal en
altijd beschikbaar te maken.
App economy

De mobiele datacommunicatie heeft sinds 2007, toen de eerste iPhone
verscheen en het mogelijk werd om kleine programmaatjes (Aps van
Applications) te downloaden naar de client (mobieltje, pda, pad) door die
apps een enorme opgang gemaakt. Het zijn vaak de apps die d egebruiker
doen neigen naar een bepaald model of een provider. Apps is in essentie
een nieuwe vorm van content toegankelijk maken, via toegang tot
bibliotheken, databases en diensten, waardoor de gebruiker krijgt wat ie
zoekt. Daarbij is de ontwikkeling van de cloud, waarbij de gegevens niet
specifiek op een bepaalde fysieke locatie staan, maar als het ware in
cyberspace zweven, een belangrijke factor. Door de cloud (in essentie
virtual distributed storage) is snellere en hardware-onafhankelijke
toegang mogelijk en kan met globale diensten aanbieden tegen lokale
prijzen, Skype en Twitter zijn goede voorbeelden.

De app economy is (nog steeds) vrij kleinschalig, heeft een lage
toegangsdrempel, wel een behoorlijke afroming (30%) door de App-stores en
is zeer innovatief. Nog iedere dag worden er apps bedacht die wezenlijk
het comfort of het nut voor de gebruiker bevorderen, en met nieuwe
ontwikkelingen in technieken zoals bewegingssensors, spraaktechnologie,
vertaalsoftware en patroonanalyse zit daar nog veel toekomst in. In de VS
heeft de app-economy al een half miljoen nieuwe banen opgeleverd sinds
2007, natuurlijk voor een deel doordat men oudere diensten kannibaliseert,
de muziekwinkels en de boekhandel bijvoorbeeld betalen het gelag. De
ontwikkeling van apps wordt steeds meer een kwestie van slimme ideeën, de
techische realisatie wordt steeds eenvoudiger. Bedrijven als Appcelerator,
met het Titanium app-building platform, bieden ontwikkelaars allerlei
mogelijkheden om vrij eenvoudig messaging, push notifications, beeld/video
uploads, opslag, check-in, bestelopties en andere functies in te bouwen,
ook sociale zaken als discussie forums en reviews. Omdat de apps nu nog
grotendeels via de app-stores lopen, die vrij streng selecteren en
toezicht houden, is er auteursrechtelijk nog weinig over te doen, maar op
den duur zal ook voor apps de rechtenkwestie een rol gaan spelen.
Een voorbeeld

Waar gaan we naar toe, wie is verantwoordelijk, waar zijn de grenzen. In
1996 gaf ik op de iNet ?96 in Montreal het volgende voorbeeld, gesitueerd
in 2000, maar nog steeds valide als we twintig jaar verder kijken:

Example of marketing anno 2000:
After responding to any of the myriad feeder-ploys the president of Apple
Computer (a division of Walmart) will call you on the videophone and will
personally address you, in your language, responding to your personality
and spending profile and will offer you the tailor-fit solution for your
workstation/VR room/sextool. He (it) will (as it is a guided animation
anyway) do anything in the book to make you happy, content, a satisfied
customer.

Klinkt leuk, maar ook gevaarlijk, want zoiets kan zo persoonlijk worden en
zo gericht, dat je er niet onderuit komt. Manipulatie, hypnose,
subliminale beïnvloeding, neuro-manipulatie, volgens een recente (Jan
2012) studie van de Royal Society draait  de toekomst van de oorlogvoering
om mind-control, de manipulatie van de geest, maar in onze moderne tijd
lopen de militairen vaak achter het bedrijfsleven aan.
Hebben, halen of kijken

Bij content marketing zitten we nog met vrij oude regelgeving, zoals de
Berner conventie en is er juridisch wel veel over gepraat, maar gelden in
feite nog de octrooi- en intellectuele eigendomswetten uit de vorige eeuw,
toen digitale vermenigvuldiging voor bijna niets nog niet speelde. Er is
dringend behoefte aan een nieuw juridisch kader, liefst in een
internationaal verband, dat aansluit bij de veranderde situatie. Al in
1996 en eerder heb ik daarover geschreven en met name gewezen op het
ontbreken van een onderscheid tussen klikken en klippen (click and clip)
ofwel tussen kijken en hebben. Wanneer we op internet alleen maar naar
iets kijken, dus alleen maar clicken en dan naar tekst, beelden of video
kijken is dat een fundamenteel ander gebruik dan wanneer we die tekst naar
ons toe halen en lokaal vastleggen (clippen), om er daarna (onbeperkt of
beperkts) wat mee te doen, te gebruiken in eigen applicaties of zelfs te
herpubliceren.

Een volgend onderscheid is hoe en via welke tussenstap we die content
binnenkrijgen. Zoeken via Google is in feite filtering, maar omdat de
zoekmachine ook een profiel van de zoeker heeft en dat wat je krijgt dus
al een gemanipuleerde bewerking kan zijn, maar wie is verantwoordleijk
voor die bewerking, die automatisch via een of ander algorithme
voortvloeit uit je eigen gedrag/gegevens. Om dat wat prikkelender te
maken, wie is verantwoordelijk als je via een of andere zoek of
access-opdracht een bepaald medicijn krijgt aanbevolen en dat niet of niet
goed werkt. Het ontbreekt in cyberspace aan een helder
aansprakelijkheidsmodel, ook al omdat het allemaal eenzijdig gaat, er is
geen verplichting om als gebruiker fouten of missers terug te melden. In
de fysieke wereld heb je, als er bijvoorbeeld lekkage is, volgens het
Romeinse goed huisvaderschap-principe de plicht om de kraan dicht te gaan
draaien of te waarschuwen, in cyberspace ontbreken dergelijk
verplichtingen, er zijn geen checks & balances ingebouwd.

De grootschaligheid van de partijen die actief zijn in Cyberspace
(Overheden, Google, Facebook en zelfs Wikipedia) is verontrustend, er is
sprake van imperialistische tendenzen, we kunnen zelfs spreken over het
koloniseren van cyberspace. De digitale evolutie van het internet wordt
daardoor bedreigd, kleinschalige democratie, lokale, tribale en
buurtinitiatieven raken ondergesneeuwd door de monoforme (niet-pluriforme)
supermediapower en culturele homogenisering (globalisering) cyberspace
decolonization.

Maatregelen

De overheid is zich natuurlijk wel bewust van de gevaren en problemen van
cyberspace, men spreekt al over cyberwar en de AIVD en Defensie hebben
daar al afdelingen voor. Zoals uit de rapportages hierover (zoals het
rapport Faber van 2010) al bleek, is de focus op repressieve maatregelen,
het aanpakken van misstanden, meer afscherming van kwetsbare systemen,
maar daarmee ook verdere aantatsing van de privacy. Een overheid, die en
masse toegang heeft tot vertrouwelijke informatie, en Nederland gaat in
afluisteren, scannen en opslaan al veel verder dan andere landen, draagt
niet bij aan het vertrouwen, waar men naar het publiek toe over praat.
Bovendien maakt koppeling van bestanden uit zowel overheid als private
partijen en providers de kwetsbaarheid alleen maar groter en de
aantrekkingskracht op de diverse ?freeriders? om dat aan te vallen alleen
maar groter.

Recht of scheef

Denken over de grondslagen van cyberspace en hoe recht in cyberspace er
uit kan zien is niet eenvoudig, en we moeten eigenlijk terug naar
filosofen die het onderscheid tussen het tastbare en het virtuele goed
voor ogen hadden, en dan komt direct Plato in beeld, maar ook in de oude
Upanishads vinden we aanknopingspunten. We zullen moeten gaan meewegen,
dat de virtuele wereld z?n eigen regels en causaliteit kent, dat zaken als
aansprakelijkheid veroudering en tijd er een andere betekenis hebben. De
iss-ness der dingen ofwel de essentie van wat we tegenkomen of doen in
cyberspace moet de basis zijn van een rechtssysteem, anders dan wat nu
wordt gebruikt namelijk de fysieke neerslag of gevolgen van cyberspace
daden. Die gevolgen probeert het Angelsaksische recht, dat in wezen de
metafysische moraal van het Rheinlandse/Romeinse model vervangt door
contractenrecht, te benoemen en in te dammen, maar kan dat alleen maar
doen in termen van fysieke en vergeldelijkt te maken gevolgen, risico?s en
schade. In zekere zin beperkt het huidige rechtsdenken en de
rechtspraktijk over cyberspace, dat sterk Angelsaksisch is geworteld, zich
tot symptomen en gevolgen in de harde wereld, en kunnen zaken als intentie
en uitstraling niet worden meegewogen. In feite zullen we voor cyberspace,
waar alles draait om het onderscheid tussen data en informatie, opnieuw
moeten formuleren wat informatie is, misschien zelfs accepteren dat
informatie een basisdimensie is, geen eenrichtingsverkeer, maar een
uitwisseling, een veld, een resonantiefenomeen. Dat vraagt echter wel, dat
we ook onze visie op tijd, plaats, realiteit en causaliteit onder de loep
moeten nemen, in die zin is de uitdaging van cyberspace een uitdaging aan
de filosofie, eerder nog dan aan de rechtswetenschap.



referenties:

cyberspace profiling: http://www.lucsala.nl/profielen.htm

apps : http://www.lucsala.nl/apptometapp1.htm

clip/click: http://www.lucsala.nl/ci/kolom/cliprech.htm

en http://www.lucsala.nl/klikrecht.htm

Voorbeeld: http://www.lucsala.nl/ci/kolom/inet.htm

Cyberspace recht: http://www.lucsala.nl/cyberspace.htm

Royal Society http://royalsociety.org



______________________________________________________
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet
* toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een
* open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek.
* Meer info, archief & anderstalige edities:
* http://www.nettime.org/.
* Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl).