Arie Dirkzwager (by way of Eric Kluitenberg) on Fri, 24 Apr 1998 20:17:47 +0200 (MET DST) |
[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]
nettime-nl: NAP "Electronische snelweg" en "Publiek Domein 2.0" |
Vrijdagavond 17 april organiseerde "de Waag" in Paradiso een publiek debat tussen genodigde deskundigen over het "Publieke Domein" en het recente "Nationaal Aktie Plan" van de regering. Ik was daarvoor als vertegenwoordiger van de Digitale Burgerbeweging (DB-NL, zie http:/www.db.nl) uitgenodigd. Marleen Stikker leidde het debat door steeds per onderwerp genodigden die er naar haar mening iets aan konden bijdragen het woord te geven. Daar hoorde ik blijkbaar niet toe, wat me gezien de gekozen insteek en geselecteerde onderwerpen niet verbaasde. Deze sloot volgens mijn perceptie nauw aan bij de wijze waarop ook op politiek niveau over de "Electronische Snelweg" gedacht wordt. Typerend was dat in het middagprogramma geheel gewijd was aan "browsers", de user-interface met het World Wide Web en dat aan aktieve bijdragen van de burger aan discussies (informatie) op het Internet, en aan de daarvoor nodige user-interface, nauwelijks aandacht geschonken werd. Ik wil daarom vanuit de optiek van de "Digitale Burger" (en daarom gaat het toch uiteindelijk - dat is het "publiek" in dit "domein", dat zijn de gebruikers, dat zijn wij allen) toch nog enig commentaar leveren dat m.i. voor overheid en politiek van belang is om toekomstgericht beleid te ontwikkelen en in verdere discussies en adviezen aandacht behoeft. Ik sluit daarvoor aan bij het eerste hoofdthema voor het debat zoals door de Waag ("Maatschappij voor oude en nieuwe media") is aangedragen. 1. "Democratische toegang tot informatie als burgerrecht versus de rechtvaardige bescherming van auteursrechten". "Toegang tot" suggereert dat het gaat om het kennisnemen van geboden "informatie", iets wat via krant, TV, en radio ("oude media") ook reeds mogelijk is, de enige aktiviteit/vrijheid van de burger is keuze van krant of station, selectief lezen cq. "zappen". Wat radio en TV betreft wordt hij daarbij tijdens dit "kennisnemen" gedwongen ook van tussengeschoven reclameboodschappen kennis te nemen. In deze benadering is het enige "nieuwe" van het Internet ("nieuwe media") dat de "informatie" als web-sites met links aangeboden wordt en de burger inplaats van te "zappen" kan "surfen" of "browsen" met behulp van een "browser" (en uiteraard dat het voor iedere burger erg gemakkelijk is informatie "op het net te zetten" -eventueel "illegaal"(?) gekopieerd- dat wordt met "oude media" als referentiekader als problematisch gezien). Daartegenover moet het recht op "informationele zelfbeschikking" van de burgers (o.a. "auteurs" en "verspreiders") beklemtoond worden en het recht om daarbij van alle mogelijkheden die moderne ICT biedt (o.a. Internet, de "electronische snelweg") vrijelijk gebruik te maken. Dit impliceert veel meer dan "recht op toegang", belangrijker dan dit recht is het recht zelf te beslissen of, hoe, en in hoeverre men informatie waarover men beschikt aan anderen bekend maakt - eventueel in kostenloos kopieerbare vorm geschikt voor verdere verspreiding. Dit impliceert ook een grote (maatschappelijke) verantwoordelijkheid van ieder die over informatie beschikt of deze produceert - eigenbelang en maatschappelijk belang kunnen hierbij op gespannen voet staan - het is een politieke keuze om vooral de maatschappelijke belangen te bevorderen. Tijdens het debat werd van de kant van het bibliotheekwezen er op gewezen dat in het kader van de "rechtvaardige bescherming van auteursrechten" bibliotheken belemmerd worden in het electronisch publiekelijk beschikbaar stellen van informatie en dat het politiek beleid gericht is op het met regels en wetgeving (kunstmatig) behouden (en bevorderen) van "informatieschaarste" omdat iets wat niet "schaars" is ook geen economische waarde heeft - een beleid wat m.i. een positieve ontwikkeling van de maatschappij ernstig belemmert. Hierbij moet opgemerkt worden dat ieder die over informatie beschikt zelf kan bepalen hoe "schaars" die informatie is - beveiligde software die door leveranciers alleen ontsloten wordt voor betalende licentiehouders is daarvan een voorbeeld. Uiteraard dient diefstal, ook van informatie, wettelijk strafbaar te zijn - maar iemand die zijn auto of fiets zonder slot en eventueel met draaiende motor op de openbare weg achterlaat heeft weinig recht van spreken - het feit dat men dat vroeger in zijn besloten dorpsgemeenschap gerust kon doen verandert daar niets aan als dit dorp uitgroeit tot een grote stad met bijbehorende criminaliteit. Men zal zich aan de ontwikkelingen moeten aanpassen, ook als deze technologisch zijn. Voor wat betreft het maatschappelijk belang lijkt het me niet onzinnig om wetenschappelijke onderzoekers verbonden aan uit gemeenschapsgelden gefinancierde universiteiten wettelijk te verplichten de informatie die zij produceren kostenloos in publicaties breed ter beschikking te stellen - dit is onder wetenschappers al eeuwen gebruikelijk maar neemt af onder druk van de mogelijkheid vindingen commercieel uit te buiten zolang de verworven informatie "schaars", voor anderen niet vrijuit toegankelijk is en gebruikt mag worden. Gezien het belang dat de huidige politiek aan economie en commercie hecht, en een beleid dat er op gericht is dat universiteiten zichzelf zoveel mogelijk gaan bedruipen, lijkt dit voorlopig niet haalbaar. Het is echter m.i. wel iets waarvoor burgers op democratische wijze politieke druk zouden moeten uitoefenen. Samenvattend: Vraag van de overheid een beleid dat het recht op informationele zelfbeschikking (opnemen en verspreiding van "informatie") van alle burgers beschermt en een beleid dat bevordert dat alle burgers dit recht uit kunnen oefenen met gebruikmaking van geavanceerde ICT (Informatie en Communicatie Technologie). Laat de overheid een beleid voeren om schaarste, niet alleen materiele maar ook informationele, te bestrijden, ook al zou dit (op den duur) het einde betekenen van het profijt dat de "haves" hebben (ten koste van de "have nots"?) zolang schaarste bestaat, en ook al zou dit (op den duur) het einde betekenen van een economie die op (rechtvaardige verdeling en beheersing van) schaarste berust. Het laatste thema dat de Waag in het debat aan de orde stelde was "Publiek Domein 2.0 en het publieke mediabestel". Hierbij werd door deelnemers de zorg uitgesproken over de kwaliteit van de informatie die beschikbaar komt, enerzijds als schaarse bandbreedte over verschillende informatie aanbieders verdeeld moet worden (welke zendgemachtigden krijgen hoeveel zendtijd?), en anderzijds wanneer iedereen naar eigen goeddunken via Internet "informatie" kan verspreiden. Voor wie zich nog orienteert aan "oude media" kan gedacht worden aan begrippen als "kwaliteitskrant" en "kwaliteitsomroep" en toewijzing van zendtijd op grond van "kijkcijfers" gecombineerd met wantrouwen betreffende het kwaliteitsgevoel van de "kijkende" meerderheid van burgers. Ook hier is echter "informationele zelfbeschikking" zonder "bevoogding" of (vrijwel onontkoombare) commerciele druk het fundamentele recht van iedere burger en schaarste het probleem dat om een oplossing vraagt. Er is echter meer aan de hand: hoe kan de burger in de overvloed aan informatie (naar eigen inzicht) het kaf van het koren onderscheiden? Sommige "informatie" is tendentieus of zelfs onbetrouwbaar of vals, andere "informatie" is betrouwbaar en waar. Hoe kunnen we bevorderen dat elke burger zich in die gemeenschappelijke informatieomgeving waaraan ieder zijn bijdrage kan leveren een goed oordeel kan vormen? Een belangrijk gegeven voor die burger is dan uiteraard uit welke bron de informatie afkomstig is, wie de "informatie" publiceerde (op het net plaatste), hij kan zich zelf dan een oordeel vormen over de betrouwbaarheid van de verschillende bronnen. Professionele (journalistieke) bronnen kunnen (en moeten) daarbij een belangrijke rol spelen - het moet in dat verband toegejuicht worden dat verschillende omroepen en kranten zich op Internet manifesteren en hun informatie daar breed beschikbaar stellen: zij zijn burgers die professionals zijn wat betreft informatie verzameling, verwerking, en presentatie. Op zich is dat echter niet genoeg om de groei van een kwalitatief goede gemeenschappelijke (Internet) informatieomgeving te garanderen. Versplintering in web-sites met verschillende signatuur en (politieke, levensbeschouwelijke) richting, elk met hun eigen bias, dreigt, zodat de burger met zijn browser toch door de bomen het bos niet meer kan zien als hij, al surfend van de ene naar de andere site, poogt zich al vergelijkend een eigen oordeel te vormen. Voor het huidige WWW en de huidige browsers is het kenmerkend dat de eigenaar/auteur van een web-site bepaald welke informatie en welke links daarop beschikbaar zijn en in hoeverre een "bezoeker" van die site daar informatie aan kan toevoegen, een weinig democratisch model als men het Internet met zijn web-sites als "publiek domein" beschouwd. Een andere user-interface met het World Wide Web is nodig. Browsers zouden de mogelijkheid moeten bieden om op een site die men bezoekt een link te plaatsen naar (kritisch) commentaar dat men op het gebodene heeft, bijv. bij wijze van voetnoot in de op die site gepresenteerde informatie (tekst). Dit biedt volgende bezoekers op hun beurt relevante informatie die hen behulpzaam kan zijn om zich direct een oordeel over het gebodene te vormen. Uiteraard zou de bezoeker bij zo'n link direct te zien moeten krijgen wie hem heeft toegevoegd, wat de "bron" is, zodat hij kan beslissen of hij de achterliggende informatie zal raadplegen. Dit opent bijv. de mogelijkheid dat journalisten en commentatoren van verschillende signatuur elkaar publiekelijk bekritiseren en corrigeren op de plaats en site zelf waarop ze commentaar hebben. Op deze wijze zou het Internet kunnen uitgroeien tot een (democratische, niet autoritaire) educatieve faciliteit. "Informatie" heeft pas betekenis in het conglomeraat van kennis, oordelen en opinies dat een individue zich in de loop van zijn ontwikkeling vormt, niet in de laatste plaats door van de kennis, oordelen en opinies van anderen kritisch kennis te nemen en in "conversaties" de eigen opvattingen te toetsen aan en te laten beoordelen door anderen. In het traditionele onderwijs is dit (vergelijkbaar met de "oude media") georganiseerd als een (voornamelijk one-way) interactie van de docent met zijn studenten/leerlngen met weinig aandacht voor de (educatief minstens zo belangrijke) interacties tussen studenten/leerlingen onderling. Bij huidige ontwikkelingen om Internet te gebruiken voor "tele-leren" wordt nog steeds teveel van dit traditionele model uitgegaan ("oude media"). Het Internet kan -met een goede user-interface voor het WWW- een educatieve faciliteit zijn met een impact die veel groter is dan die van traditionele "onderwijs"vormen, een aantrekkelijke en natuurlijke omgeving voor zelfstandig leren, niet "schools" maar meer op de manier waarop kinderen leren en groeien voordat ze "naar school moeten". Wat de overheid betreft zie ik hierbij geen andere taak dan het met subsidies krachtig stimuleren van de ontwikkeling van de daarvoor noodzakelijke software-matige infrastructuur met het vertrouwen dat deze zal bijdragen aan de bevordering van een geengageerde participatie van elke "burger" aan die maatschappelijke aktiviteiten waarin hij geinteresseerd is en waaraan hij een positieve bijdrage kan leveren (politiek, wetenschap, kunst, welzijnswerk, zorg voor het millieu, en andere zaken). Om hier ruimte voor te scheppen en enige behoefte aan te laten ontstaan is het wellicht geen slechte policy om minder steun te verlenen aan instanties en organisaties die slechts verleidelijke afleidende "informatie" op de markt brengen die dient tot gemakzuchtig passief vermaak van wat een aktieve burger zou kunnen zijn. Tenslotte: tijdens het debat kwam ook nog de recentelijk door de kamer na een brief van de BVD aangenomen aftap-wetgeving ter sprake. Maurice Wesseling (xs4all) resumeerde de bezwaren daartegen en sprak de vrees uit dat privacy bedreigende encryptie-reguleren de volgende stap zou zijn. Hij betreurde het dat in Nederland blijkbaar geen effectieve lobby bestaat om bij de overheid voor burgerrechten in verband met Internet op te komen. Hij vergeleek dit met America waar o.a. EEF een krachtige en invloedrijke organisatie is evenals GILC, organisaties die niet alleen op nationaal niveau invloedrijk zijn, o.a. richting overheid en rechtspraak, maar ook, in samenwerking met nationale "digitale burger organisaties, internationaal aktief zijn en misstanden wat betreft overheidsbeleid t.a.v. Internet met akties en lobbying (dikwijls met succes) probeert te voorkomen. In Nederland hebben we de "Digitale Burgerbeweging Nederland" die krachten probeert te bundelen. Daarom tot slot een oproep om aktief deel te nemen aan het werk van DB-NL, niet alleen in (vrijblijvende) discussies, maar ook door persoonlijke inzet die zoden aan de dijk zet. Het spreekt vanzelf dat daarbij ook andere (mogelijk belangrijker) zaken aan de orde gesteld worden dan waarover ik in deze message schreef. Arie Dirkzwager, voorzitter DB-NL (http:/www.db.nl) Prof.Dr.A.Dirkzwager, Educational Instrumentation Technology, Computers in Education. Huizerweg 62, 1402 AE Bussum, The Netherlands. voice: x31-35-6933258 FAX: x31-35-6930762 E-mail: aried@xs4all.nl {========================================================================} When reading the works of an important thinker, look first for the apparent absurdities in the text and ask yourself how a sensible person could have written them." T. S. Kuhn, The Essential Tension (1977). ============================================================================ Accept that some days you are the statue, and some days you are the bird. -- * Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet toegestaan zonder * toestemming. <nettime-nl> is een gesloten en gemodereerde mailinglist * over net-kritiek. Meer info: list@dds.nl met 'info nettime-nl' in de * tekst v/d email. Archief: http://www.factory.org/nettime-nl. Contact: * nettime-nl-owner@dds.nl. Int. editie: http://www.desk.nl/~nettime.